Er is behoorlijk wat mis met het zelfbeeld van de gemiddelde baas. Managers en directeuren denken dat ze de rust zelve zijn, maar in de praktijk valt dat best tegen. Uit het recent gepubliceerde Nationaal Leiderschapsonderzoek blijkt dat 59 procent van de bazen vindt dat hiërarchie en bureaucratie tot het verleden behoren, maar 68 procent van de werknemers denkt dat dit niet zo is. Bazen geven zichzelf gemiddeld een 7,6 voor hun leiderschapsstijl terwijl werknemers het op een magere 6,4 houden voor hun managers. De cijfers inspireerden mij om wat verschillende baastypes op een rijtje te zetten en te ontdekken waar ik zelf eigenlijk sta (of wil staan).
De communicerende leider(1)
Annemarie Jorritsma vind ik zo’n type dat boven de materie staat en op een hele rustige manier mensen helpt bij het nemen van beslissingen. Ze is wel een echte politica dus ze zal altijd vol overtuiging zoeken naar draagvlak voor haar visie, maar het is wel iemand die ook openstaat voor de argumenten van anderen. Ik snap ook haar pleidooi voor vrouwelijk leiderschap goed; niet keihard zeggen wat anderen moeten doen, maar op basis van argumenten mensen overtuigen en als je een keer ongelijk hebt dan gewoon toegeven. Jorritsma heeft wel eens verteld dat communicatie over een onderwerp meestal veel belangrijker is dan het thema zelf. Kortom, als je maar goed praat dan kom je er altijd wel uit met elkaar. En mannen, laten we eerlijk zijn, in communicatie zijn vrouwen nu eenmaal stukken beter dan wij. ‘Het kenmerk van een goed leider vind ik dat hij of zij kritische mensen om zich heen organiseert en zorgt dat hij juist wel tegengesproken wordt,’ zei ze al eens.
De communicerende leider (2)
Bij sommige leiders maakt het gesproken woord zoveel indruk dat ze direct een soort natuurlijk leiderschap hebben. Precies dat gevoel heb ik altijd bij de Amsterdamse Politie-woordvoerder Ellie Lust die altijd in van die mooie volzinnen praat. Als Ellie iets zegt dan geloof je haar meteen, ook omdat je direct aanvoelt dat ze precies weet waarover ze praat; ze liep twintig jaar door de wijken van Amsterdam tot ze werd ontdekt als woordvoerder. En nu schittert ze in Wie is de Mol en komt ze op voor homo’s en lesbiennes, zoals ze zo aardig deed tijdens een interview met Margreet Dolman. In een recent krantenverhaal stond dat Lust inmiddels bekender is dan de baas van de politie en dat komt echt niet alleen doordat ze zo vaak op tv is. Misschien is dat probleem trouwens wel sneller verholpen dan wij denken. Ik zou haar wel geloven als baas.
De natuurlijke leider
Hans Wiegel is vast een hele aardige man, maar op het eerste gezicht niet iemand met wie je even over koetjes en kalfjes praat. Meneer Wiegel is voor mij echt zo iemand die al zijn hele leven een leider is geweest. Hans Wiegel vind ik echt een maandagochtendleider. Dat je een beetje moe op kantoor komt, je weet niet zo goed wat je moet gaan doen want je bent nog een beetje sloom. Op zo’n moment kijk je naar Hans Wiegel want die heeft altijd nog wel een ideetje. Op de een of andere manier vind ik Wiegel ook meer een leider van een club mannen dan van een vrouwenploeg. Je zit in de klas en elke dag zegt iemand iets van jouw broek die overduidelijk niet het goede merk heeft. Na drie keer stapt meneer Wiegel dan even op zo’n jongen af. Hij fluistert iets in het oor van de pester en daarna is het afgelopen. Voor altijd.
De afwezige leider
Ben Kuiken schreef alweer een tijdje terug een heel interessant boek over de teloorgang van de manager; ‘de laatste manager’. Hierin stelt hij dat niet voor niks overal managers worden wegbezuinigd. In zijn ogen kan je in veel gevallen makkelijk zonder een leider die het voortouw neemt. Wij Nederlanders zijn immers hoog opgeleid, beheersen ons vak en dan is het niet altijd nodig als er een strenge man of vrouw meekijkt of we het wel goed doen. Hij haalt bijvoorbeeld het succes aan van Buurtzorg dat met zelfsturende teams werkt zonder bazen. Zijn visie past natuurlijk ook helemaal in een tijd dat mensen een vak leren, daar jaren ervaring in opdoen en vervolgens als zelfstandig prima functioneren. Daar hoeft in veel gevallen geen Wiegel, Jorritsma of Ellie Lust bij aan te pas te komen.
Conclusie
Leiders blijven toch bijzondere mensen. Executive coach Arvid Buit stelt dat 85 procent van alle leiders hoog scoort op de schaal van narcisme. Ik probeer in ieder geval altijd iets te leren van anderen; de taal van Ellie, de warmte van Annemarie en het natuurlijke overwicht van Wiegel. Maar ja, uiteindelijk gaat het erom welk soort leider ik zelf ben of wil zijn. Het is mijn ambitie om talenten te ontdekken bij mensen en die verder door te ontwikkelen, met het verbeteren van zwaktes heb ik niet zoveel. Ik zal alles doen om het medewerkers naar de zin te maken, mits er de resultaten worden behaald die zijn gesteld. Ik zoek nooit naar mensen die bepaalde kwaliteiten hebben, maar mensen die hetzelfde geloven als ik. Of het een beetje lukt om die ambitie waar te maken, moeten vooral anderen maar beoordelen. Ik zal het eens vragen aan Arvid.