Het was tijdens een lezing voor een ons allen welbekende grote organisatie. Ik had net mijn boek Fuck de regels uitgebracht en werd ook als zodanig aangekondigd. Spreker (ik dus) zou wel eens flink de vloer aanvegen met alle regels en andere onzinnige gedoe in de organisatie.
Nou ben ik nooit te beroerd om eens flink ergens de vloer mee aan te vegen, maar de verwachtingen waren nu al wel meteen erg hoog gespannen. De zaal zat stampvol. Er werden stoelen bijgezet en nog moest een flink aantal collega’s staan. Ik zag mensen vergenoegd met de armen over elkaar klaar gaan zitten: zo, dat wordt leuk. Dat wordt een uurtje lachen, gieren, brullen. Theo Maassen, zeg maar, die de top van de organisatie (vooral de top, hè!) eens flink de waarheid zou zeggen en daarbij geen blad voor de mond zou nemen.
Dat viel een beetje tegen. Voor het publiek dan. Manmoedig werkte ik mij door de zorgvuldig voorbereide prezi-voorstelling heen, met, ik had mijn best gedaan, best wel een paar lachwekkende plaatjes van onzinnige regelgeving. Zoals een foto van een groot bord bij het strand waar naar schatting zo’n twintig verboden op stonden. Leuk, een dagje naar het strand. Of een plaatje van een grasveld in een park met een verbodsbord voor honden met daarachter, u raadt het al, honden die vrolijk over het gras dartelden. Maar nee, lachen, gieren, brullen werd het niet, om de doodeenvoudige reden dat ik Theo Maassen niet ben. Ik maak best wel eens een goede grap (vind ik zelf), maar heb toch ook wel een serieus en genuanceerd verhaal te vertellen. Ik wil de wereld namelijk een beetje mooier maken, en met alleen maar schoppen en klagen of lachen en brullen red je dat niet. Ik ben ook helemaal niet tegen regels, het worden er alleen een beetje veel en ze worden steeds strikter gehanteerd. Het mag wel een tandje minder, zeg maar.
Van deze ervaring heb ik veel geleerd. Ik zorg er nu bijvoorbeeld altijd voor dat ik de aankondigingstekst van tevoren te lezen krijg en dat mijn verhaal daarmee overeen komt. Ik doe ook zo goed mogelijk aan verwachtingenmanagement bij de opdrachtgever, en als ik het gevoel heb dat hij een Theo Maassen wil, dan bedank ik vriendelijk voor de eer.
Wat ik me echter wel afvraag, is of er nog wel ruimte is voor een genuanceerd verhaal? Gewoon een verhaal waarin het vooral om de inhoud gaat, en het niet alleen maar lachen, gieren, brullen is? Een Belgische organisator van managementtrainingen verzuchtte een keer: ‘Bij jullie ‘Ollanders’ moet het altijd alleen maar leuk zijn. De inhoud dondert niet, als de deelnemers maar een leuke dag hebben gehad.’ ‘Dat lijkt me ook weer een beetje overdreven’, sputterde ik tegen, ‘die inhoud beklijft nu eenmaal beter als het verpakt is in een beetje humor.’ Maar hij hoorde me niet en vervolgde: ‘Maar waar gaat het nou echt om? Om die deelnemer die een leuke dag heeft, of dat hij of zij er wat opsteekt en daardoor het bedrijf waarvoor hij werkt beter maakt? Mijn klant is namelijk niet die manager,’ zei hij, ‘mijn klant is de organisatie die meestal de rekening betaalt. En mijn missie is om die organisatie via die manager een beetje beter te doen functioneren.’
Kijk, daar hebben die Belgen wel weer een punt, vind ik. Fuck Theo Maassen.*
*Voordat er misverstanden ontstaan: ik heb helemaal niets tegen Theo Maassen. Integendeel, ik vind hem een briljante cabaretier, een van de beste die we in Nederland hebben.